Mevrouw de Ruiter

Nu de salon dicht is, probeer ik mij nuttig te maken in de ouderenzorg als woonondersteuner. Mijn basistaak is: aandacht geven aan de bewoners. Nou, daar hou ik wel van! En een dagje op een woning werken met zeven zeer verschillende bewoonsters is voer voor nieuwe verhalen!

Gehuld in een veel te groot pak (er zijn niet echt kleine maatjes meer bij, hadden ze gezegd.  Dat klopte, ik had geen andere keuze dan maatje 44 aan te trekken), een blauw, niet ademend schort met lange mouwen, handschoenen, een heel dik mondkapje en een spatbril, betrad ik de snikhete woning…….

Mevrouw de Ruiter.

Ik sta in de keuken als met een hoop bombarie een bewoonster wordt binnen gereden. Aan de ogen van de zorg te zien heeft het wassen en aankleden een hoop voeten in aarde gehad.
“WAT ZEG JE? IK HOOR JE NIET HOOR! ER MOET EEN NIEUW BATTERIJTJE IN DAT APPARAAT! HALLO! ZIT ER AL EEN NIEUW BATTERIJTJE IN? IK HOOR JE NIET HOOR! WAAR IS MIJN THEE? IK WIL THEE!”
Thee, denk ik, dat is mijn taak. Snel maak ik een kop en zet deze voor haar neus. “ZIT ER AL EEN NIEUW BATTERIJTJE IN?” Vraagt ze aan mij. “KUN JE VRAGEN OF ZE ER EEN NIEUW BATTERIJTJE IN DOEN?” Ik vraag het.
Onder tussen fluistert de zorg mij in wat mevrouw altijd eet, en ik haast me weer naar de keuken om dat klaar te maken. Eén boterham met gekleurde hageltjes en één met kaas. Ik doe extra mijn best op de boterhammen, snij ze zelfs in mooie stukjes. En terwijl mevrouw maar doorgaat over haar gehoorapparaat, laat ik haar het bord met de mooie stukjes zien. Heel even is ze afgeleid en zegt ze dat het er inderdaad mooi uit ziet. Maar de rust is van korte duur.
“JE HEBT NIET TOT AAN DE RANDJES GESMEERD! IK EET GEEN BRUIN BROOD, IK EET ALTIJD WIT!” Maar als ik zeg dat bruin brood beter is voor haar buik, eet ze het tot mijn verbazing wel gewoon op. “WAT IS DIT VOOR RARE THEE? ER ZIT HELEMAAL GEEN SMAAK AAN!” Volgende keer wil ze graag bosvruchtenthee. Dat sla ik op in mijn hoofd.

Ondertussen zit de rest van de bewoners zwijgend aan tafel. Totdat er eentje genoeg van dat harde gepraat krijgt, en begint te stoken tegen haar overbuurvrouw: “kan iemand haar even een poosje onder water houden?” Ik kan mijn lachen niet inhouden en proest het uit.
De zorg grijpt in om escalatie te voorkomen en maant mevrouw de Ruiter tot stilte en de stoker ook. Dit heeft ze vaker gedaan want het werkt, de rust keer weer terug.

Deze pittige dame probeer ik even later een beetje uit de tent te lokken, om te kijken of ik het ijs kan breken. Dus als ze tijdens de koffie vraagt om nog een kopje, zeg ik quasi verbaasd: “nóg één!?” Ze kijkt me aan en zegt: “je doet net of ik een verslaafde ben” zegt ze terug. Als ik zeg dat ik maar een grapje maak, zegt ze: “nou, dat is dan een misplaatst grapje”. Weet ik dat ook weer.
Met m’n staart tussen de benen druip ik af naar de keuken en maak een nieuw kopje koffie voor haar. Ik zet het voor haar neer en wil weer weglopen als ze ineens lief zegt: ”wat zorg je toch goed voor me kind”. Ik haal opgelucht adem (voor zover dat gaat achter dat dikke mondkapje). Is het ijs tóch een beetje gebroken.

Reacties zijn gesloten.