Zomaar een dag
Het is kwart voor negen, het zonnetje schijnt, het belooft een warme dag te worden. Als ik aankom bij het verzorgingshuis haal ik de spullen uit mijn auto en sjouw alles naar binnen. Zet mijn spullen neer, klap de stoel uit en zet een rustig muziekje aan. De dag kan beginnen.
Ik wil eerst even aan een bewoonster doorgeven dat onze afspraak verandert. Ik loop de woning binnen en zie een meneer op haar vaste plek zitten. Als ik iemand van de zorg zoek kom ik oog in oog te staan met een dame met losse, vlassige haren, in haar ochtendjas. Ik vraag haar of zij weet waar de zuster is. “Ze kunnen wat mij betreft allemaal naar de hel gaan!” zegt ze boos. “Allemaal?” vraag ik. “Nou, vooral die ene. Ik vroeg om pap en dat kreeg ik niet. Kutwijf!” Ik weet niet wat ik terug moet zeggen dus kijk ik om me heen. Een mevrouw aan tafel kijkt me meelevend aan en zegt zacht: “ze krijgt geen pap hé”. Deze mevrouw is geestelijk nog vrij goed, weet ik, en zij weet me te vertellen dat de bewoonster die ik zoek is overleden. Ik dacht het al, maar moet toch even slikken.
Op naar de volgende klant dan maar. Deze mevrouw geef ik een gezichtsbehandeling op bed. De kamer is nog donker, mevrouw is aangekleed maar ligt in bed en is in diepe slaap. Ze heeft geen gebit in dus ik moet even goed kijken of dit wel de juiste mevrouw is. Deze mevrouw is al wat langer bekend bij mij, dus ik besluit haar niet wakker te maken en zacht begin ik aan haar gezichtsbehandeling. Ze slaapt de hele behandeling door en als ik klaar ben kijk ik tevreden naar deze mevrouw. Ze ziet er weer goed uit. Ineens zie ik haar gezicht vertrekken en onder de dekens zie ik dat ze ergens aan plukt. Ik til de deken op en zie dat ze aan haar incontinentiebroekje trekt. Ze moet plassen dus ik haal de zuster erbij en verlaat de kamer, op naar de volgende klant.
Als ik de woning binnenloop is mijn klant zó blij mij te zien dat het hele huis het zo’n beetje kan horen. Ze gaat helemaal uit haar dak. DE SCHOONHEIDSSPECALISTE! KOOSJE IS ZO BLIJ! HAHAHAHAAAAA! Dat ze zo doet hoort bij haar aandoening, maar ik vind het heel lief en ik geef haar een knuffel. Ik neem haar mee naar de salon en binnen vijf minuten zie ik dat haar energie op is. Ze valt in slaap, haar mond zakt open en er komt een straaltje speeksel uit haar mond. Door af en toe te deppen kan ik gewoon de gezichtsbehandeling geven die ze al jaren gewend is. Ze knapt op en zwijgzaam breng ik haar terug.
Nadat ik haar heb terug gebracht, loop ik meteen door naar mijn volgende klant. Deze mevrouw gaat voor het eerst komen, dus ik stel me even voor. Als ik vraag of ze zo gezellig naar de salon komt kijkt ze me geïrriteerd aan en zegt “weet ik veel!”. De zuster komt haar brengen dus ik loop alvast terug naar de salon. Even later komt ze aangelopen, met tegenzin lijkt het. Als ze eenmaal op mijn stoel zit begint ze over haar ingezwachtelde been. Ik vraag wat ze aan haar been heeft. “Ontstekiiiing!” komt er geërgerd uit. “Duurt het niet te lang want ik kan dit niet lang volhouden met dat been” zegt ze vervolgens. Ik spreek met haar af dat als ze zegt dat het niet meer gaat, dat we dan meteen stoppen. Ze lijkt er mee in te stemmen. Ik ben nog niet begonnen of ze zegt: “niet in mn ogen wrijven hoor”. Ik vraag haar waarom dat is. Ze zucht: “dat is toch een normale vraag!?” “Jazeker” zeg ik maar gauw. “Duurt het niet te lang want ik kan dit niet lang volhouden met dat been” zegt ze weer. Ik spreek opnieuw hetzelfde met haar af. Ze reageert murmelend. Ik besluit het over een andere boeg te gooien en begin over haar zuidelijke accent. Waar ze vandaan komt, vraag ik. Er komt een kort en bondig “Maastricht”. Hoe ze nu in Amstelveen terecht is gekomen. “Weet ik veel hoe dat allemaal gegaan is!” Nu zucht ik. Heel zacht hoor. Ik maak de behandeling af, sneller dan normaal door dat been, en als we klaar zijn en ik na een tijdje de hal in kijk, zie ik haar zitten met een taartje en een glaasje appelsap. Helemaal tevreden.
Ik ruim de salon een beetje op en ga met een plof zitten. Pauze.
Dit soort verhalen maak ik wekelijks mee, en ik vind het een eer dat ik voor deze mensen mag werken. De gebeurtenissen zijn bijna gewoon voor mij, maar als je er even bij stilstaat zijn ze zo bijzonder. Zomaar een dag, en toch bijzonder.